Beschrijving
De Cirlgors
Leefwijze
De cirlgors is een vrij schuwe, standvogel die het hele jaar door in hetzelfde gebied blijft, tenzij er strenge winters zijn. Hij leeft vaak in kleinschalig boerenland met afwisseling van akkers, heggen en graslanden. Hij zit graag op een uitkijkpost, zoals een struik of hekpaal, van waaruit hij zijn zang laat horen. Cirlgorsen leven meestal in paartjes of kleine groepjes.
Herkenning
-
Grootte: Ongeveer 15–16 cm lang (iets kleiner dan een mus).
-
Mannetje: Heeft een opvallende zwart met gele koptekening met een groene zweem op de borst en een bruine rug met strepen.
-
Vrouwtje: Minder contrastrijk, bruinig met vaag gestreepte borst en minder opvallende koptekening.
-
Zang: Klinkt als een trage herhaling van een paar heldere tonen – eenvoudig maar kenmerkend.
Voedsel
-
Zomer: Insecten en andere kleine ongewervelden (vooral voor het voeden van de jongen).
-
Winter: Zaden van grassen en kruiden, vaak op of nabij de grond verzameld.
Ze foerageren vooral op open grond of lage vegetatie, vaak aan de randen van akkers.
Voortplanting
-
Het broedseizoen loopt van april tot augustus.
-
Het vrouwtje bouwt een nest laag bij de grond, meestal in een struik of graspollig gebied.
-
Ze legt 3–5 eieren die ze zelf uitbroedt.
-
Meestal worden er twee legsels per jaar grootgebracht.
-
Beide ouders voeren de jongen, die na ongeveer twee weken uitvliegen.
Habitat
Cirlgorsen zijn gebonden aan een kleinschalig, gevarieerd cultuurlandschap met:
-
Struweel en heggen
-
Open akkers of graslanden
-
Zonnige, zuidgerichte hellingen
-
Ze komen vooral voor in Zuid-Europa, maar in Nederland zijn ze heel zeldzaam en komen ze vrijwel alleen voor in Zuid-Limburg (waar de soort zich in de 21e eeuw weer voorzichtig vestigde).
pevank –
Deze redelijk zeldzame vogel kunnen fotograferen in het Hambachtal in Duitsland