De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) is een dagvlinder uit de familie Pieridae (de witjes en luzernevlinders). Deze soort behoort tot de laatste groep en is een van de grootste soorten luzernevlinders.
Foto Nikon P1000 Vaassen 2019,juli 2020
De Citroenvlinder
Leefwijze
De citroenvlinder is een vrij solitaire vlinder die vooral voorkomt in zonnige, open landschappen. Hij vliegt meestal laag bij de grond en houdt van struiken en bosranden. Op warme dagen zie je hem vaak fladderen van bloem naar bloem. Wat bijzonder is: hij behoort tot de vlinders die als imago overwinteren en wordt daardoor vaak al heel vroeg in het jaar gezien, soms al in februari.
Herkenning
- Vleugelkleur: De mannetjes hebben heldergele vleugels (citroengeel), de vrouwtjes zijn wat valer, groenwit van kleur.
- Vorm: De vleugels hebben een kenmerkende, bladvormige structuur met een spitse punt.
- Vleugelspanwijdte: Tussen de 50 en 60 mm.
- Bijzonder detail: Elke vleugel heeft een kleine oranje vlek in het midden.
Voedsel
- Volwassen vlinders (imago): Leven van nectar van bloemen, zoals koolzaad, distels, vlinderstruiken en klavers.
- Rupsen: Eten voornamelijk van de bladeren van de sporkehout (Rhamnus frangula) en wegedoorn (Rhamnus cathartica), wat ook belangrijke waardplanten zijn voor deze soort.
Voortplanting
- In het voorjaar, na overwintering, paren de vlinders.
- De vrouwtjes leggen hun eitjes afzonderlijk aan de onderkant van jonge bladeren van de waardplant.
- Na ongeveer een week komen de rupsen uit, die zich vervolgens in enkele weken verpoppen.
- De nieuwe generatie vlinders verschijnt in juli en augustus en leeft tot in de herfst, waarna ze een schuilplek zoeken om te overwinteren.
Habitat
Citroenvlinders komen vooral voor in:
- Bosranden
- Struwelen
- Heggen en open plekken in loofbossen
- Natuurgebieden met sporkehout of wegedoorn Ze zijn ook vaak te zien in tuinen, vooral als daar nectarplanten aanwezig zijn.
pevank –
De citroenvlinder kunnen fotograferen in april 2025 in de Broekpolder van Vlaardingen.