Het wild zwijn (Sus scrofa), everzwijn of kortweg ever, is een zoogdier uit de familie van de varkens (Suidae).
Filmpje everzwijnen op de wildcam, klik hier
Foto: Nikon P900 09-06-2018 Buddel. Nikon P1000 28-04-2019 Vaassen, juli 2020 Hoog Soeren
Everzwijn
Wilde zwijnen op de Veluwe: De Wroetende Woudbewoners
Het wilde zwijn (Sus scrofa) is een oeroud en krachtig dier dat een belangrijke rol speelt in de ecosystemen van de Veluwe. Deze schuwe, maar intelligente dieren zijn nachtelijk actief en zijn vaak te herkennen aan hun kenmerkende gedrag en lichaamsbouw. Ze spelen een sleutelrol in het bosbeheer door hun wroetgedrag en sociale structuren.
Herkenning per leeftijd
- Frislingen (0-3 maanden)
- Pasgeboren biggetjes met kenmerkende lichtbruine vacht en horizontale witte strepen ("pyjamastrepen").
- Deze camouflage helpt hen om onopvallend te blijven in de vegetatie.
- Ze blijven dicht bij de moeder (zeug).
- Overlopers (3 maanden - 1 jaar)
- De strepen vervagen na ongeveer 3 maanden, de vacht wordt roodbruin.
- De lichaamsvorm wordt forser, maar nog niet zo zwaar als volwassen dieren.
- Jongvolwassen dieren die vaak in groepen blijven.
- Volwassen zwijnen (1+ jaar)
- Mannetjes (keilers): groter, vaak met duidelijke slagtanden (stekels) en bredere kop.
- Vrouwtjes (zeugen): iets kleiner en slanker gebouwd.
- Volwassenen hebben meestal een zwart- of donkerbruine borstelige vacht.
- Gewicht: gemiddeld 60–120 kg, maar grote keilers kunnen tot 150 kg wegen.
Leefwijze Wilde zwijnen zijn nachtactieve, sociale dieren die leven in groepen genaamd rotten:
- Een rotte bestaat meestal uit een zeug met haar nakomelingen.
- Keilers leven meestal solitair, vooral buiten het paarseizoen.
- Ze hebben een duidelijke rangorde binnen de groep.
Overdag rusten ze in dichte dekking van bos, struiken of hoog gras. In de schemering en nacht gaan ze op pad om voedsel te zoeken. Zwijnen zijn echte wroeters: ze gebruiken hun snuit om de bodem om te woelen op zoek naar eten. Dit gedrag zorgt ook voor een natuurlijke verstoring van de bodem, wat bijdraagt aan biodiversiteit.
Voortplanting
- De bronsttijd is van november tot januari.
- Na een draagtijd van ongeveer 115 dagen worden de jongen meestal in het voorjaar (maart-april) geboren.
- Een zeug krijgt gemiddeld 4 tot 8 frislingen per worp.
- De biggetjes worden in een speciaal nest (leger) geboren, vaak goed verstopt in struiken of hoog gras.
- Zeugen zijn zeer beschermend en kunnen agressief reageren bij verstoring.
Voedsel Wilde zwijnen zijn alleseters (omnivoren) en hebben een zeer gevarieerd dieet:
- Plantaardig voedsel: eikels, beukennootjes, wortels, knollen, gras, vruchten, paddenstoelen.
- Dierlijk voedsel: wormen, insecten, larven, kleine knaagdieren, aas.
- Landbouwgewassen zoals mais of aardappelen worden ook gegeten, wat soms leidt tot conflicten met boeren.
Hun voedselgedrag past zich aan het seizoen aan, en bij voedselschaarste kunnen ze grote afstanden afleggen.
Habitat: De Veluwe als thuishaven De Veluwe is bij uitstek geschikt voor wilde zwijnen dankzij:
- Dichte bossen met loof- en naaldbomen voor rust en dekking.
- Open plekken en heidevelden voor foerageren.
- Rijkdom aan eikels, beukennootjes en ondergroei als voedselbron.
- Weinig verstoring in beschermde gebieden.
Wilde zwijnen komen in vrijwel heel de Veluwe voor, vooral in:
- Het Nationale Park De Hoge Veluwe
- De Kroondomeinen bij Apeldoorn
- Planken Wambuis
- Het Deelerwoud
Leuke weetjes
- Wilde zwijnen hebben een uitstekende reukzin en kunnen voedsel tot 1 meter diep in de grond ruiken.
- Ze kunnen verrassend snel rennen: tot 40-50 km/u over korte afstand.
- Hun "knorren" en andere geluiden zijn communicatief: van geruststellend geknor tot waarschuwend gesnuif.
- Keilers ontwikkelen met de jaren een "schild" van verharde huid op hun schouders, als bescherming tegen gevechten.
- De pyjamastrepen van frislingen verdwijnen rond de 3e maand.
- In een rotte bestaat een duidelijke hiërarchie, met een dominante zeug aan het hoofd.
- Ze zijn belangrijke verspreiders van zaden door hun wroeten en mest.
Tot slot Wilde zwijnen zijn fascinerende en nuttige bosbewoners die een onmisbaar onderdeel vormen van de Veluwse natuur. Hoewel ze vaak onzichtbaar blijven voor mensen, laten hun sporen – wroetplekken, pootafdrukken, modderbaden – hun aanwezigheid duidelijk zien. Wie zich stil houdt in de schemering, maakt misschien wel kans om deze mysterieuze wroeters met eigen ogen te zien.
En nog een filmpje
pevank –
We stonden op slechts een paar meter afstand naar elkaar te kijken en ik dacht moet ik rennen of gaat hij rennen. Gelukkig ging hij er vandoor. Kroondomeinen in de buurt van Vaassen