Gestreepte strandloper | Herkennen | Leefwijze

Beschrijving

🐦 Gestreepte strandloper – Calidris melanotos

1. Kenmerken (herkenning)

De gestreepte strandloper is een kleine steltloper uit de familie Scolopacidae, die sterk lijkt op andere strandlopers zoals de bonte strandloper, maar met enkele subtiele, onderscheidende kenmerken.

• Lengte: 18–21 cm

• Spanwijdte: 37–41 cm

• Gewicht: 40–60 gram

• Kleed (volwassen vogel):

  • Bovenzijde: Bruin met een fijne zwarte tekening en lichte randen aan de dekveren, waardoor een geschubd patroon ontstaat.

  • Onderzijde: Witte buik met een kenmerkende, gestreepte borst, waar de soort zijn naam aan dankt.

  • Kop: Lichtbruin tot grijs met donkere tekening, fijn gestreept.

  • Snavel: Middellang, zwart en iets gebogen aan het uiteinde.

  • Potentieel verwarrend: Lijkt op de bonte strandloper (Calidris alpina), maar heeft geen zwart buikvlek en is iets eleganter gebouwd met een fijnere borststreping.

• Juvenielen: Hebben helderdere, roestrode veerranden op de rug en schouderveren, met een fris en contrastrijk kleed.

---

2. Leefwijze

De gestreepte strandloper is een migrerende vogel die broedt in het hoge noorden en overwintert op het zuidelijk halfrond. Hij leeft vaak solitair of in kleine groepjes en sluit zich soms aan bij andere steltlopers tijdens de trek.

• Gedrag:

  • Druk foeragerend, vaak scharrelend met snelle stapjes en pikkend in de bodem.

  • Beweegt zich behendig en alert, met korte vluchtjes en snelle loopjes.

• Trekgedrag:

  • Is een doortrekker in Europa, zelden overwinterend.

  • In Nederland vooral te zien tussen augustus en oktober, met soms ook voorjaarswaarnemingen.

---

3. Voedsel

De gestreepte strandloper is een omnivoor, met de nadruk op dierlijk voedsel, vooral kleine ongewervelden.

• Dieet:

  • Insecten (larven, kevers, muggen)

  • Wormen

  • Kreeftachtigen

  • Slakjes

  • Zaden en kleine plantaardige delen (bij schaarste)

• Foerageermethode:

  • Pikkend of scharrelend in slik, modder en nat grasland.

  • Soms trappelend om prooien los te maken uit de bodem.

---

4. Voortplanting

De broedgebieden van de gestreepte strandloper liggen in de arctische toendra’s van Noord-Amerika en Siberië.

• Broedseizoen: Juni–augustus

• Nest: Eenvoudige kuiltjes in mos of gras, vaak verborgen tussen vegetatie.

• Aantal eieren: 3–4 eieren

• Broedduur: Ongeveer 21 dagen

• Jongen:

  • Worden als nestvlieders geboren en verlaten kort na het uitkomen het nest.

  • Worden vooral door het vrouwtje begeleid.

  • Zelfstandig voedsel zoekend vanaf de eerste dagen.

---

5. Habitat

De gestreepte strandloper gebruikt verschillende leefgebieden afhankelijk van het seizoen:

• Broedgebied:

  • Natte arctische toendra’s met gras, mos, plassen en lage struikbegroeiing.

• Doortrekgebieden (zoals Nederland):

  • Slikvelden

  • Modderige oevers

  • Natte graslanden

  • Kwelders

  • Droogvallende plassen en moerassen

• Overwinteringsgebieden:

  • Graslanden, moerassen en landbouwgronden in Zuid-Amerika (vooral Argentinië, Uruguay, Paraguay en zuidelijk Brazilië)

---

6. Verspreiding en status

• Broedgebied: Noord-Amerika (Alaska tot noordelijk Canada), Oost-Siberië

• Trekroutes: Langs de Atlantische Oceaan en soms dwars over Europa

• Overwinteringsgebied: Zuid-Amerika

• Status in Nederland:

  • Zeldzame doortrekker

  • Jaarlijks enkele tientallen waarnemingen, vooral langs de kust en op bekende vogeltrekplekken zoals de Oostvaardersplassen, Texel, Lauwersmeer en Zuid-Hollandse Delta

---

7. Leuke weetjes

• De gestreepte strandloper is een echte dwaalgast in Europa, oorspronkelijk afkomstig uit Amerika, maar regelmatig waargenomen tijdens de trek.

• Hij heeft een “omgekeerde” trekroute vergeleken met Europese strandlopers: hij broedt in Noord-Amerika en overwintert op het zuidelijk halfrond.

• De Engelse naam is “Pectoral Sandpiper”, verwijzend naar de gestreepte borst.

• Tijdens de balts zwelt bij het mannetje het borstgedeelte op, dat hij met diepe ‘boem’-geluiden laat trillen – een opvallend verschijnsel in de toendra.