De muskusrat of bisamrat (Ondatra zibethicus) is een knaagdier uit de onderfamilie der woelmuizen en, hoewel de naam dat suggereert, behoort de muskusrat dus niet tot de ratten. Het dier wordt soms op de menukaart ook wel als waterkonijn aangeduid. De muskusrat is de enige nog levende soort uit het geslacht Ondatra. Hij komt oorspronkelijk enkel in Noord-Amerika voor, maar leeft tegenwoordig als exoot in Europa en Noord-Azië. De muskusrat wordt ook gefokt in de bontindustrie. Het bont komt onder de naam bisam op de markt.
Foto’s Juni 2021 Vlaardingen Aalkeet Buitenpolder
muskusrat
Uiterlijke kenmerken van een muskusrat
Een muskusrat heeft een kop-romplengte tussen 25 en 40 centimeter met een sterke, zijdelings afgeplatte staart met een lengte van 19 tot 28 centimeter. Het kan een gewicht bereiken van 1700 gram, ongeveer vier keer zo zwaar als de bruine rat. Hij is het eenvoudigst te onderscheiden van andere aquatische knaagdieren door zijn grootte: de bruine rat en de woelrat zijn kleiner, de bever en de beverrat worden groter. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten, en hebben een franje van stijve borstelharen. De tenen aan de achterpoten zijn gedeeltelijk van zwemvliezen voorzien. De afdruk van een voorvoet van de muskusrat is 25–30 mm breed en tot 30 mm lang. Die van de achtervoet is 35 mm of meer breed en tot 65 mm lang. Beide poten hebben vijf tenen, maar de binnenste teen van de voorpoot is zo klein dat hij in de sporen maar zelden te zien is. De afdruk van de achterpoot laat wel vijf tenen zien.
Leefwijze
De muskusrat is een zeer goede zwemmer en duiker, waarbij hij de staart gebruikt voor de voortstuwing. Onder water kan hij zo lange afstanden afleggen.
Hij is voornamelijk 's nachts en in de schemering actief. De muskusrat leeft voornamelijk van planten, zoals zegge en paardenstaarten. Soms eet hij ook tweekleppigen en vissen.
De muskusrat leeft langs zoetwater, zowel stilstaand als stromend water (bijvoorbeeld rivieren, meren), met begroeide oevers. In de oever graaft hij een gang, waarvan de ingang meestal onder het wateroppervlak ligt. Een tweede gang dient als ventilatieschacht. 's Winters legt hij een burcht aan van gras en riet, die minstens twee kamers en een opslagkamer heeft. Deze burcht ligt op een kalm, in het binnenland gelegen water, en bestaat uit een platform met een koepelvormig dak.
Voortplanting
De voortplantingstijd duurt van maart tot november. In het voorjaar trekken jonge mannetjes eropuit om een vrouwtje te zoeken. Een paartje vestigt zich in een nieuw hol bij ondiep water. Nadat de jongen zijn geboren, trekt het mannetje in een aparte kamer. Enkel het vrouwtje zorgt voor de jongen. In het najaar zoeken ze een plek om te overwinteren bij dieper water.
Een vrouwtje kan tussen april en november elke 28 dagen een nest werpen, maar meestal heeft een vrouwtje één tot drie worpen per jaar. Na een draagtijd van 25 tot 30 dagen worden één tot elf jongen geboren (gemiddeld vijf tot zeven). Na 21 tot 28 dagen worden de jongen gespeend.
Jongen verspreiden zich zelden ver weg van het ouderlijke woongebied. Een burcht wordt meestal zo'n acht meter van het ouderlijk nest aangelegd. Een jonge moer is na 6 maanden geslachtsrijp (kan dus in het jaar van geboorte al haar eerste jongen werpen) en een jonge ram na 12 maanden.
De muskusrat wordt maximaal tien jaar oud in gevangenschap, in het wild ongeveer drie jaar oud. Veel jongen (tussen de tachtig en negentig procent) redden de eerste winter niet.
Als exoot
De muskusratten bereikten in 1919 Finland, in 1930 het Verenigd Koninkrijk en in 1950 Zweden. De soort werd in 1937 in het Verenigd Koninkrijk uitgeroeid.
De muskusrat komt inmiddels ook voor in gebieden in Argentinië en Chili.
Sinds 2017 staat deze soort op de lijst van invasieve exoten die zorgwekkend zijn voor de Europese Unie . Dit betekent onder andere dat de soort niet langer in de Europese Unie mag worden ingevoerd, vervoerd, gecommercialiseerd, gekweekt, gebruikt, uitgewisseld, gehouden of vrijgelaten in de natuur. Verder geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties te proberen verwijderen, of als dat niet lukt, zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.
In Nederland
De muskusrat migreerde vanuit België naar Nederland. Het eerste exemplaar werd in 1938 gevangen in de omgeving van Budel. Er is een onderzoek gedaan naar muskusratten en de veiligheid van dijken door de Landelijke Coördinatie Commissie Muskusrattenbestrijding. Het onderzoek toont aan dat graverijen van muskusratten de veiligheid van dijken aantast. Waterschappen hebben de wettelijke opdracht om alle waterstaatswerken te beschermen tegen schade door graverijen van muskus- en beverratten. Zolang de werking van preventieve maatregelen nog niet is aangetoond, houden de waterschappen de populatie muskusratten zo laag mogelijk. In 2013 werden voor het eerst sinds 1973 minder dan 100.000 muskusratten gevangen. In Friesland nam het aantal gevangen dieren dat jaar met 39% af.
Waar de populatiedichtheid nog laag is en waar natuurlijke vijanden ontbreken kan de muskusrat snel in aantal vermeerderen, mede door de snelle voortplanting.
In Nederland worden de dieren vaak in veenweidegebieden aangetroffen, omdat de bodem zich hier goed leent voor het graven van gangen. In de veen- en waterrijke gebieden van Zuid-Drenthe en Noord-Overijssel komen verhoudingsgewijs veel muskusratten voor.
In Duitsland mag de muskusrat het gehele jaar bejaagd worden. De bestrijding van de muskusratten is voornamelijk beperkt tot de waterkeringen, die tegen de graverij beschermd moeten worden.
pevank –
Behoorlijk grote rat, de fotos zijn genomen in Frankrijk