Ooievaar | Herkenning | Leefwijze | Voedsel | Voortplanting | Habitat

Herkenning van een ooievaar

Ooievaars zijn grote, witte vogels met lange, zwarte poten en een lange, rode snavel. Ze hebben een spanwijdte van 1,5 tot 2,5 meter en kunnen een lengte bereiken van 100 tot 120 centimeter. Ooievaars zijn gemakkelijk te herkennen aan hun kenmerkende uiterlijk.

Leefwijze van een ooievaar

Ooievaars zijn overwegend standvogels, maar sommige soorten migreren in de winter naar warmere streken. Ze leven in open gebieden, zoals graslanden, moerassen en rivieroevers. Ooievaars zijn overdag actief en voeden zich met kleine dieren, zoals kikkers, vissen, slangen en insecten. Ze eten ook kleine zoogdieren, zoals muizen en ratten.

Voedsel van een ooievaar

Ooievaars zijn vleeseters. Ze voeden zich met een breed scala aan kleine dieren, zoals kikkers, vissen, slangen, insecten, kleine zoogdieren en zelfs jonge vogels. Ooievaars jagen op hun prooi door deze te grijpen met hun lange snavel.

Voortplanting van een ooievaar

Ooievaars zijn monogaam en vormen paartjes voor het leven. Ze bouwen hun nest op hoge bomen of in hoogspanningsmasten. Het nest is een grote, platte constructie van takken en takjes. Het vrouwtje legt meestal 4 tot 6 eieren, die ongeveer 35 dagen worden bebroed door beide ouders. De jongen zijn nestvlieders en kunnen na ongeveer 50 dagen vliegen.

Habitat van een ooievaar

Ooievaars komen voor in Europa, Azië, Afrika en Australië. In Nederland zijn ooievaars een algemeen voorkomende soort. Ze leven in open gebieden, zoals graslanden, moerassen en rivieroevers.

Bedreigingen

Ooievaars worden bedreigd door habitatverlies, vervuiling en jacht. In Nederland zijn ooievaars een beschermde soort.