Beschrijving

Het Oranjetipje

Leefwijze

Het gewone oranjetipje is een voorjaarsvlinder, actief van ongeveer april tot juni. Deze vlinder is overdag actief en houdt van zonnig, windstil weer. De mannetjes zijn zeer mobiel en vliegen continu op zoek naar vrouwtjes, terwijl de vrouwtjes rustiger zijn. Ze hebben één generatie per jaar. Na de vliegtijd blijven de rupsen nog enkele weken actief, waarna de soort de rest van het jaar als pop overwintert.

---

Herkenning

• Spanwijdte: 35–45 mm.

• Mannetje: Witte vleugels met feloranje vlekken op de voorvleugels en een zwart puntje.

• Vrouwtje: Geen oranje, maar wel zwart eindvlekje – kan verward worden met andere witte vlinders.

• Beide geslachten: Onderkant van de achtervleugels is grijsgroen gemarmerd – een goed camouflagepatroon als ze rusten tussen planten.

---

Voedsel

• Rups: Leeft van kruisbloemige planten zoals pinksterbloem, look-zonder-look en judaspenning. De rups eet vaak eerst de bloemen, daarna de zaaddozen.

• Volwassen vlinder: Drinkt nectar uit bloemen zoals pinksterbloem, fluitenkruid, paardenbloem en koolzaad.

---

Voortplanting

• Vrouwtjes leggen één enkel eitje per waardplant, meestal op de bloeistengel.

• De eitjes zijn eerst wit, maar kleuren na een paar dagen oranje.

• Na een week komt de rups uit het ei en ontwikkelt zich in ongeveer drie weken.

• De rups verpopt zich aan een stengel of bladsteel, waar hij als pop overwintert.

• De volgende lente komt de vlinder uit.

---

Habitat

Het oranjetipje leeft in:

• Vochtige graslanden

• Bosranden

• Ruige bermen

• Bloemrijke slootkanten
  Belangrijk is de aanwezigheid van waardplanten zoals pinksterbloem (vaak in natte graslanden) of look-zonder-look (vaak in bosranden of parken). Ze komen voor in het grootste deel van Europa, ook algemeen in Nederland en België.