Beschrijving

De Weideschorpioenvlieg

Leefwijze

De weideschorpioenvlieg leeft vooral op beschutte, vochtige plaatsen in graslanden, bosranden en tuinen. Hij is vooral actief van mei tot augustus. Hoewel hij op het eerste gezicht op een roofinsect lijkt, leeft hij grotendeels van dood organisch materiaal. Het insect heeft zijn naam te danken aan het mannetje, dat een opvallende “schorpioenstaart” heeft – dit is in werkelijkheid zijn geslachtsorgaan en totaal ongevaarlijk.

---

Herkenning

• Lengte: Ongeveer 9 tot 13 mm.

• Lichaam: Slank met een bruine tot geelachtige kleur, zwarte dwarsbanden op de vleugels.

• Kop: Langwerpige kop met een lange, naar beneden gebogen snuit (rostrum), waarmee hij voedsel opzuigt.

• Vleugels: Doorzichtig met donkere vlekken, vaak samengevouwen als een dakje.

• Mannetje: Herkenbaar aan de “schorpioenstaart”, die hij omhoog krult. Dit is geen angel, maar een paringsorgaan.

---

Voedsel

De weideschorpioenvlieg is een detritivoor (opruimer):

• Dode insecten

• Rot fruit

• Uitwerpselen

• Soms ook levende bladluizen of ander klein, zacht insectenprooi
  Ze hebben een voorkeur voor dierlijk afval en vervullen zo een nuttige rol in het ecosysteem.

---

Voortplanting

• Het mannetje lokt een vrouwtje met een bruidsgeschenk, meestal een dode vlieg of een klodder speeksel.

• Tijdens de paring houdt het vrouwtje zich bezig met het eten van het geschenk.

• De vrouwtjes leggen hun eitjes in de bodem.

• De larven lijken enigszins op rupsjes en leven verborgen in de strooisellaag, waar ze zich voeden met organisch afval.

• Ze verpoppen na enkele weken in de grond en komen het volgende seizoen uit als volwassen insect.

---

Habitat

De weideschorpioenvlieg komt voor in:

• Vochtige weiden

• Bosranden

• Tuinen met veel vegetatie

• Struweel en ruigtes
  Ze verkiezen plaatsen met schaduw, vocht en veel bladafval, waar ze voldoende voedsel en schuilplekken kunnen vinden.